Zwem ABC

Zwemclub ABC Amstelveen
Je kind is bij Zwemclub ABC in goede handen.
Leren zwemmen is in ons waterrijke land van levensbelang. Wij wonen niet alleen in de buurt van water, maar we zoeken het water ook graag op. Daarom is het van belang dat kinderen al op jonge leeftijd leren zwemmen. De basis van leren zwemmen is het Zwem-ABC, een paspoort voor een leven lang zwem- en waterplezier.
Nationale Zwemdiploma’s A, B en C
Het Zwem-ABC bestaat uit drie Nationale Zwemdiploma’s: A, B en C. Het Zwem-ABC is gericht op kinderen vanaf 4 jaar. De zwemdiploma’s A en B zijn daarin waardevolle tussenstapjes, maar wie het complete Zwem-ABC op zak heeft, is pas een échte vriend van het water geworden. Met het Nationale Zwemdiploma C op zak voldoe je aan de Nationale Norm Zwemveiligheid.
De eerste reeks zwemlessen
Bij het Zwem-ABC wordt in het begin veel aandacht besteed aan het watervrij maken van kinderen. Dit is een hele belangrijke periode. Hierin wordt de basis gelegd voor het leren zwemmen. Kinderen leren drijven op de borst en rug, te water gaan en er uit klimmen, draaien van borst naar rug naar borst, onder water gaan, onder water kijken en zoeken. Deze zaken zorgen ervoor dat kinderen het water leren kennen en zich er prettig in gaan voelen.

Veel oefeningen worden in spelvorm aangeboden, omdat dat voor jonge kinderen de beste manier is om iets te leren. Denk dus niet dat het kind alleen maar speelt in het water. Ieder spel heeft een bedoeling. Na deze periode van watervrij maken is het tijd voor de volgende fase: de zwemslagen.
Zwemslagen en nog meer vaardigheden
Bij het Zwem-ABC leren kinderen vanaf het begin vier zwemslagen: enkelvoudige rugslag, schoolslag, borstcrawl en rugcrawl. Er wordt veel aandacht besteed aan allerlei oefeningen in diep water, zoals verschillende manieren van in het water gaan, onder water zwemmen, klimmen en klauteren op een vlot en op de kant en naar de bodem gaan. Deze vaardigheden leert een kind om zich in onverwachte situaties te kunnen redden en om plezier te hebben in het water.
Wat kan je met welk zwemdiploma?
De Nationale Raad Zwemveiligheid heeft niveaus van zwemvaardigheid gekoppeld aan Nationale Zwemdiploma’s. Je kind voldoet pas aan de Nationale Norm Zwemveiligheid bij zwemdiploma C. De Nationale Zwemdiploma’s A en B zijn daarbij tussenstappen. Deze niveaus sluiten aan op de Nederlandse infrastructuur van zwemwater waar volwassenen en kinderen zwemmen:
Zwemdiploma A: je beheerst vaardigheden voor een zwembad zonder attracties.
Zwemdiploma B: je beheerst vaardigheden voor een zwembad met attracties, zoals een (wildwater)glijbaan, een golfslagbassin en een stroomversnelling.
Zwemdiploma C: je beheerst vaardigheden voor een zwembad met attracties en in open water zonder stroming of grote golfslag, zoals recreatieplassen en bredere sloten/vaarten (behalve in de zee). Met dit diploma voldoe je aan de Nationale Norm Zwemveiligheid.
Zwem ABC
Het reguliere programma
De Nationale Raad Zwemveiligheid (NRZ) koppelt ieder niveau van zwemveiligheid aan een diploma van het zwem-ABC. Met het reguliere programma kunnen wij je kind binnen afzienbare tijd helpen aan zijn of haar ABC-diploma.
A diploma
Kleding
• Badkleding
• Shirt, hemd of blouse met lange mouwen
• Lange broek (met pijpen, geen strakke broeken)
• Sokken en schoenen

Eisen
GEKLEED ZWEMMEN
1. Van de kant te water gaan met een voetsprong voorwaarts (helemaal onder water gaan); na het boven komen aansluitend
2. 15 seconden watertrappen met gebruik van armen en benen, gevolgd door
3. 12,5 meter schoolslag of rugslag
4. proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.

IN BADKLEDING
2.1. Van de kant of startblok te water gaan met een sprong (een kopsprong heeft de voorkeur), direct gevolgd door (zonder boven te komen) onder water oriënteren en onder water zwemmen door een gat in een verticaal in het water hangend zeil dat zich op 3 meter van de (start-)kant bevindt, na het bovenkomen, aansluitend om en om 2 x 25 meter schoolslag en 2 x 25 meter enkelvoudige rugslag (armen passief).
3.1. Naar keuze te water gaan van de kant met kopsprong of in het water afzetten van de wand, direct gevolgd door 10 seconden uitdrijven op de borst, aansluitend enkele meters schoolslag waarna 5 seconden drijven op de borst, waarna enkele meters schoolslag.
4.1. Afzetten van de wand en 10 seconden uitdrijven op de rug, waarna enkele meters enkelvoudige rugslag, daarna 10 seconden drijven op de rug, proef afmaken met enkele meters enkelvoudige rugslag.
5.1. Van de kant of startblok te water gaan met een sprong (een kopsprong heeft de voorkeur), aansluitend 8 meter beginners-borstcrawl.
6.1. In het water, afzetten van de wand, aansluitend 8 meter beginners-rugcrawl.
7.1. Van de kant te water gaan met een sprong naar keuze, gevolgd door 60 seconden watertrappen met gebruik van armen en benen, waarin tevens 2 keer, al watertrappend, een hele draai om de lengte-as wordt gemaakt.
B diploma
Kleding
• Badkleding
• Shirt, hemd of blouse met lange mouwen
• Lange broek (geen strakke broeken)
• Sokken en schoenen

Eisen
GEKLEED ZWEMMEN
1.1. Van een startblok of 1-meterplank te water gaan met een voetsprong voorwaarts (helemaal onder water gaan), onder water (minimaal) een halve draai om de lengte-as maken: na het boven komen aansluitend;
2. 30 seconden watertrappen met gebruik van armen en benen, gevolgd door
3. 25 meter schoolslag, onderbroken door 1 keer onder een vlot door zwemmen en 1 keer hele draai om de lengte- as en
4. 25 meter enkelvoudige rugslag (armen mogen actief worden gebruikt); proef afronden met 5. zelfstandig (bij voorkeur niet via trapje) uit het water op de kant klimmen.

IN BADKLEDING
2.1. Van de kant of startblok te water gaan met een kopsprong, direct gevolgd door (zonder boven te komen) onder water oriënteren en onder water zwemmen door een gat in een verticaal in het water hangend zeil dat zich op 6 meter van de (start-)kant bevindt; na het boven komen, aansluitend 75 meter schoolslag, onderbroken door 3 keer voetwaarts richting de bodem zakken met gestrekte¬ armen boven het hoofd, tot de vingertoppen onder water zijn; proef afmaken met 75 meter enkelvoudige rugslag (armen passief).
3.1. Naar keuze te water gaan van de kant met kopsprong of in het water afzetten van de wand, direct gevolgd door 10 seconden uitdrijven op de borst, aansluitend enkele meters schoolslag, waarna 7 seconden drijven op de borst, waarna enkele meters schoolslag.
4.1. Afzetten van de wand en 10 seconden uitdrijven op de rug, waarna enkele meters enkelvoudige rugslag, daarna 15 seconden drijven op de rug, proef afmaken met enkele meters enkelvoudige rugslag.
5.1. Van de kant of startblok te water gaan met een kopsprong, aansluitend 10 meter borstcrawl.
6.1. In het water, afzetten van de wand, aansluitend 10 meter rugcrawl.
7.1. Van de kant te water gaan met een sprong naar keuze, gevolgd door 30 seconden watertrappen met gebruik van armen en benen, aansluitend 30 seconden water¬ trappen met de benen, armen passief (in de zij).
C diploma
Kleding
• Badkleding
• Shirt, hemd of blouse met lange mouwen
• Lange broek (geen strakke broeken)
• Sokken en schoenen
• Regen/windjack

Eisen
GEKLEED ZWEMMEN
1. Van de kant of een startblok te water gaan met een rol voorover (uitgangshouding vrij), aansluitend
2. 30 seconden watertrappen met gebruik van armen en benen en 30 seconden blijven drijven (HELP-houding) met gebruik van hulpmiddel (bal of lesplank), gevolgd door
3. 50 meter schoolslag, onderbroken door 1 keer onder een vlot door zwemmen en 1 keer over een vlot heen klimmen en
4. 50 meter enkelvoudige rugslag (armen mogen actief worden gebruikt); proef afronden met
5. zelfstandig uit het water (bij voorkeur niet via trapje) op de kant klimmen.

IN BADKLEDING
2.1. Van de kant of startblok te water gaan met een kopsprong, direct gevolgd door (zonder boven te komen) onder water oriënteren en onder water zwemmen door een gat in een verticaal in het water hangend zeil dat zich op 9 meter van de (start-)kant bevindt, na het boven komen aansluitend 125 meter schoolslag, onderbroken door 2 keer een koprol voorover en 2 keer hoofdwaarts recht naar beneden richting de bodem duiken, met de benen gestrekt naar boven, tot de benen helemaal onder water zijn, proef afmaken met 100 meter enkelvoudige rugslag (armen passief).
3.1. Naar keuze te water gaan van de kant met kopsprong of in het water afzetten van de kant, direct gevolgd door 10 seconden uitdrijven op de borst, aansluitend enkele meters schoolslag, waarna 10 seconden drijven op de borst, waarna enkele meters schoolslag.
4.1. Afzetten van de wand en 10 seconden uitdrijven op de rug, waarna enkele meters enkelvoudige rugslag, daarna 20 seconden drijven. op de rug, aansluitend enkele meters enkelvoudige rugslag, gevolgd door 5 meter wrikken in de richting van het hoofd; proef afmaken met enkele slagen enkelvoudige rugslag.
5.1. Van de kant of startblok te water gaan met een kopsprong (startsprong heeft de voorkeur), aansluitend 15 meter borstcrawl.
6.1. In het water afzetten van de wand, aansluitend 15 meter rugcrawl.
7.1. Van de kant te water gaan met een hurksprong, gevolgd door 30 seconden watertrappen met verplaatsen in meerdere richtingen, met gebruik van armen en benen, en 30 seconden (verticaal) blijven drijven met gebruik van armen (benen passief).
Plezier en veiligheid op nummer 1!
Allereerst richten wij ons op het watervrij maken van je kind met speelse werkvormen, totdat je zoon of dochter zich lekker en angstvrij voelt. Daarnaast bouwen we de vier zwemslagen steeds verder uit: enkelvoudige rugslag, schoolslag, borstcrawl en rugcrawl. Ook besteden we veel aandacht aan oefeningen in dieper water, zoals: in het water gaan, onder water zwemmen, klimmen en klauteren op een vlot, naar de bodem duiken en met kleren aan zwemmen. We hanteren de aanpak van aanleren, oefenen en conditioneren. Zo gaat je kind plezierig op weg naar zwemveiligheid.
Elke laatste les van de maand doen wij kledingzwemmen zie de voorschriften. Voor de C diploma is dit wekelijks.

Haal bij ons het enige echte Zwem ABC diploma

In Nederland mag iedereen zwemles aanbieden en een zwemdiploma uitgeven. Dit is namelijk niet wettelijk geregeld. De verschillende zwemdiploma’s leiden helaas niet altijd op tot dezelfde Nationale Norm Zwemveiligheid.

Wij hebben echter de Licentie Nationale Zwemdiploma’s en worden elk jaar onafhankelijk getoetst door de stichting Nationale Raad Zwemveiligheid (voorheen Nationaal Platform Zwembaden | NRZ). Zo weet je als ouder zeker dat de zwemlessen en het zwemdiploma voldoen aan de meest recente kwaliteitscriteria en leg je de basis voor een leven lang zwemplezier en –veiligheid.
Dit geeft je als ouder/verzorger 4 zekerheden:
Gediplomeerde en gekwalificeerde zwemonderwijzers, zodat je kind in veilige handen is en met plezier naar zwemles gaat. Zo werken de zwemonderwijzers volgens de Gedragscode Zwembranche, hebben een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) en blijven bijgeschoold.
Je kind ontvangt de Nationale Zwemdiploma’s A, B en C. Met het behalen van het Nationaal Zwemdiploma C voldoet je kind aan de Nationale Norm Zwemveiligheid. Deze officiële diploma’s worden bijvoorbeeld erkend door brandweer, politie en sportopleidingen voor de uitoefening van verschillende beroepen.
De zwemlesaanbieder hanteert een helder beschreven zwemlesmethode, zodat je kunt bepalen welke aanbieder het beste bij jouw kind past. Tijdens de zwemles wordt je als ouder ook goed op de hoogte gehouden van de vorderingen van je kind.
Een constante kwaliteit van de zwemlesaanbieder, geborgd door onafhankelijke jaarlijkse controle en toetsmomenten bij het diplomazwemmen.

Hieronder treft u een overzicht van de aanvullende zwemlessen die wij aanbieden. Meer informatie? Neem dan gerust contact met ons op.

Zwemvaardigheid
Snorkelen
Survival
Zwemvaardigheid
Tijdens de lessen zwemvaardigheid leren de kinderen in de breedte de zwemsport beter kennen. De slagen die zijn geleerd tijdens het ABC diploma worden uitgebreid met wedstrijdslagen en de kinderen leren nieuwe technieken die in verband staan met waterpolo, synchroonzwemmen en reddend zwemmen.
Zwemvaardigheid 1
Kleding
• Badkleding
• Shirt, blouse of hemd met lange mouwen
• Lange broek (lange broeken die naadloos aansluiten op de huid zijn niet toegestaan)
• Schoenen (plastic, leren en sportschoenen zijn toegestaan; schoenen zonder echte zool zijn niet toegestaan).
• Het is toegestaan dat kandidaten i.p.v. broek / blouse een jurk met lange mouwen of een rok / blouse met lange mouwen dragen. De jurk / rok moet tot over de knie reiken.

Eisen
GEKLEED ZWEMMEN
• Van de bassinrand of een startblok te water gaan met sprong naar keuze (helemaal onder water gaan) vervolgens watertrappend, van een (meegenomen of toegeworpen) plastic zak een drijfmiddel maken en hiermee 30 seconden blijven drijven, proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.
• Van de bassinrand of een startblok te water gaan met een kopsprong onder water zwemmen door een gat in een verticaal in het water hangend zeil dat zich op 9 meter van de (start)kant bevindt, vervolgens schoolslag doorzwemmen tot 25 meter, gevolgd door 50 meter enkelvoudige rugslag, onderbroken door 2 keer een koprol achterover, aansluitend 50 meter schoolslag, 2 keer onderbroken door: onder een vlot in de lengte (minimaal 1,5 meter) door zwemmen, er vervolgens op klimmen en aan de tegenoverliggende kant eraf gaan en wederom onder het vlot door zwemmen, proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.
• Tweetallen. Een deelnemer die in het water ligt met behulp van een flexibeam of lesplankje naar de kant trekken.

IN BADKLEDING
• Van de bassinrand of een startblok te water gaan met een sprong naar keuze en 150 meter schoolslag zwemmen, waarbij minimaal 2 keer een keerpunt, uit de wedstrijdsport wordt gemaakt.
• Starten in het water (handen aan stang, bassinrand of startblok) en 25 meter samengestelde rugslag zwemmen.
• Van de bassinrand of een startblok te water gaan met een startsprong en 25 meter borstcrawl zwemmen.
• Starten in het water (handen aan stang, bassinrand of startblok) met wedstrijdstart en 25 meter rugcrawl zwemmen.
• Van de bassinrand of een startblok te water gaan met een startsprong en 8 meter (beginners)vlinderslag.
• Van de bassinrand of een startblok te water gaan met een sprong naar keuze, vervolgens een aantal slagen schoolslag zwemmen, gevolgd door het maken van een hoekduik en aansluitend 3 pionnen aantikken, die op een onderlinge afstand van 2 meter en minimaal 2 meter onder het wateroppervlak zijn opgesteld. 
• In het water in rugligging 5 meter wrikken (stuwen) in de richting van het hoofd, aansluitend een gehurkte draai (360°).
• In het water met tweetallen 4 x de bal werpen.
• Starten in het water en 10 meter polocrawl zwemmen vervolgens 30 seconden ongelijkzijdig watertrappen.
Zwemvaardigheid 2
Kleding
• Badkleding
• Shirt, blouse of hemd met lange mouwen
• Lange broek (lange broeken die naadloos aansluiten op de huid zijn niet toegestaan)
• Schoenen (plastic, leren en sportschoenen zijn toegestaan; schoenen zonder echte zool zijn niet toegestaan).
• Het is toegestaan dat kandidaten i.p.v. broek / blouse een jurk met lange mouwen of een rok / blouse met lange mouwen dragen. De jurk / rok moet tot over de knie reiken.

Eisen
GEKLEED ZWEMMEN
• Van de bassinrand of een startblok te water gaan met een sprong voorwaarts (helemaal onder water gaan), watertrappend van een (meegenomen of toegeworpen) plastic zak een drijfmiddel maken en hiermee 1 minuut blijven drijven, proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.
• Van de bassinrand of een startblok te water gaan met een kopsprong en onder water zwemmen door een gat in een verticaal in het water hangend zeil dat zich op 9 meter van de (start)kant bevindt, vervolgens (zonder boven water te komen) een pylon op 12 meter (van de startkant) aantikken, hierna schoolslag doorzwemmen tot 25 meter, gevolgd door 50 meter enkelvoudige rugslag, 1 keer onderbroken door een koprol voorover en een koprol achterover, aansluitend 50 meter schoolslag, waarbij 1 keer het volgende onderdeel wordt uitgevoerd met tweetallen: deelnemer A en B zwemmen naar elkaar toe, deelnemer A legt de handen op de schouders van deelnemer B en duwt deze even onder water terwijl hij/zij er overheen zwemt. Deelnemer B zwemt onder deelnemer A door, proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.
• In tweetallen. Vanaf de kant met een hurksprong te water gaan met een flexibeam of lesplankje in de hand, vervolgens de kant vastpakken, flexibeam of lesplankje laten vastpakken door de deelnemer die in het water ligt en deze naar de kant trekken.

IN BADKLEDING
• Van de bassinrand of een startblok te water gaan met een sprong naar keuze en 175 meter schoolslag zwemmen, waarbij minimaal 2 keer een keerpunt uit de wedstrijdsport wordt gemaakt.
• Starten in het water (handen aan stang, bassinrand of startblok) en 50 meter samengestelde rugslag zwemmen.
• Van de bassinrand of een startblok te water gaan met een startsprong en 50 meter borstcrawl zwemmen.
• Starten in het water (handen aan stang, bassinrand of startblok) met wedstrijdstart en 50 meter rugcrawl zwemmen.
• Van de bassinrand of een startblok te water gaan met een startsprong en 10 meter vlinderslag.
• Van de bassinrand of een startblok te water gaan met een sprong naar keuze, vervolgens een aantal slagen schoolslag zwemmen, vervolgens een hoekduik maken en aansluitend onder water door 2 staande hoepels zwemmen, die op een onderlinge afstand van 2 meter en minimaal 1,5 meter onder het wateroppervlak zijn opgesteld.
• In het water in rugligging 5 meter wrikken (stuwen) in de richting van de voeten, aansluitend een gehurkte draai (360°) rechtsom, uitstrekken en een gehurkte draai (360°) linksom maken.
• Starten in het water en 10 meter polocrawl zwemmen met bal.
• 30 seconden ongelijkzijdig watertrappen en op signaal 3 keer omhoog komen.
Zwemvaardigheid 3
Kleding
• Badkleding
• Shirt, blouse of hemd met lange mouwen
• Lange broek (lange broeken die naadloos aansluiten op de huid zijn niet toegestaan)
• Schoenen (plastic, leren en sportschoenen zijn toegestaan; schoenen zonder echte zool zijn niet toegestaan).
• Het is toegestaan dat kandidaten i.p.v. broek / blouse een jurk met lange mouwen of een rok / blouse met lange mouwen dragen. De jurk / rok moet tot over de knie reiken

Eisen
GEKLEED ZWEMMEN
• Van de bassinrand of een startblok te water gaan met een sprong voorwaarts (helemaal onder water gaan) vervolgens watertrappend, van een (meegenomen of toegeworpen) plastic zak een drijfmiddel maken en hiermee 30 seconden blijven drijven, hierna onder water gaan, de plastic zak legen, weer boven water komen en opnieuw met lucht vullen en 30 seconden drijven, proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.
• Van de bassinrand of een startblok te water gaan met een kopsprong en onder water zwemmen door een gat in een verticaal in het water hangend zeil dat zich op 9 meter van de (start)kant bevindt, vervolgens (zonder boven water te komen) een pilon op 15 meter aantikken, hierna schoolslag zwemmen tot 25 meter, gevolgd door 50 meter enkelvoudige rugslag, 1 keer onderbroken door twee koprollen voorover en twee koprollen achterover, aansluitend 50 meter schoolslag, onderbroken door: een hoekduik, onder water door een poortje heen zwemmen, een halve draai om de lengte-as maken naar rugligging en zo boven water komen, proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.
• In tweetallen. Vanaf de kant met een hurksprong te water gaan met een flexibeam of lesplankje in de hand, flexibeam of lesplankje laten vastpakken door de deelnemer die minimaal 10 meter vanaf de kant in het water ligt en deze 10 meter in rugligging naar de kant trekken.

IN BADKLEDING
• Van de bassinrand of een startblok te water gaan met een sprong naar keuze en 200 meter schoolslag, waarbij minimaal 3 keer een keerpunt uit de wedstrijdsport wordt gemaakt.
• Starten in het water (handen aan stang, bassinrand of startblok) en 75 meter samengestelde rugslag zwemmen.
• Van de bassinrand of een startblok te water gaan met een startsprong en 75 meter borstcrawl zwemmen, waarbij minimaal 1 tuimelkeerpunt wordt gemaakt.
• Starten in het water (handen aan stang, bassinrand of startblok) met wedstrijdstart en 75 meter rugcrawl zwemmen, waarbij minimaal 1 keerpunt uit de wedstrijdsport wordt gemaakt.
• Van de bassinrand of een startblok te water gaan met een startsprong en 15 meter vlinderslag zwemmen.
• Van de bassinrand of een startblok te water gaan met een sprong naar keuze, een aantal slagen schoolslag zwemmen, vervolgens een hoekduik maken en aansluitend onder water een hoepel (horizontaal liggend op de bodem, minimaal 2 meter diep) van de bodem optillen, er doorheen zwemmen en weer boven water komen.
• In het water in rugligging 5 meter wrikken (stuwen) in de richting van het hoofd, aansluitend een salto achterover gehurkt maken.
• Starten in het water en met z'n tweeën naast elkaar 10 meter polocrawl zwemmen met bal, de bal twee keer naar elkaar overspelen.
• 30 seconden ongelijkzijdig watertrappen en de bal minimaal 3 keer overgegeven van de ene naar de andere hand, ruim boven het wateroppervlak.
Snorkelen
Bij Zwemclub ABC kan je leren snorkelen. Snorkelen is een watersport, waarbij je door het gebruik van een duikbril en snorkel onder water kan kijken tijdens het zwemmen. Dit zorgt ervoor dat je op vakantie de mooiste vissen onder water kan zien, maar ook dat je leuke spelletjes in het water kan doen. Vaak draag je hierbij ook zwemvinnen of flippers.

Lijkt het je leuk om wel in het water bezig te zijn, maar weer heel iets anders te doen dan wat je voor je A, B of C diploma hebt geleerd? Snorkelen betekent puur plezier en avontuur tegelijkertijd. Snorkelen is gemakkelijker dan je wellicht denkt en iedereen kan het leren. Bovendien maak je ook nog nieuwe vrienden.

Ga een nieuwe uitdaging aan en bekijk het zwembad vanaf de andere kant! Wie geïnteresseerd is in de wereld onder water heeft een leuke basis met onze snorkeldiploma’s.

Om aan onze snorkellessen mee te doen moet je minimaal je B diploma hebben.
Voor de snorkellessen is een snorkeluitrusting nodig, deze bestaat uit: een snorkel, een duikbril en zwemvinnen. Het gebruik van een wetsuit is toegestaan, indien gewenst.

Snorkelen 1
Proef 1.1 Omgaan met de basisuitrusting
Op de kant de basisuitrusting aantrekken, gevolgd door een buddy controleren en het ‘kleine ok-teken’ geven aan de buddy als de uitrusting goed zit (of het ‘niet ok-teken’ als de uitrusting niet goed zit).

Proef 1.2 Te water gaan en conditiezwemmen
Te water gaan met een schredesprong, gevolgd door 50 meter snorkelen, waarbij minimaal 2 drijvende voorwerpen per 25 meter worden ontweken, gevolgd door het ‘grote ok-teken’ geven naar de examinator/beoordelaar.

Proef 1.3 Draaien
25 meter snorkelen, waarbinnen 2 keer een draai om de lengteas maken; 1 keer een hele draai linksom en 1 keer een hele draai rechtsom.

Proef 1.4 Kicken en drijven
1 minuut kicken, gevolgd door het geven van het ‘naar beneden-teken’ aan een buddy, gevolgd door de kandidaat gaat geheel onder water en komt boven, gevolgd door 1 minuut drijven op de buik.

Proef 1.5 Onder water oriëntatie
50 meter snorkelen en daarbij iedere 25 meter een hoekduik maken en opstijgen met een hele draai om de lengteas.

Proef 1.6 Dolfijnslag
10 meter dolfijnslag aan de oppervlakte, direct gevolgd door 10 meter dolfijnslag onder water.

Proef 1.7 Survival – red jezelf
25 meter snorkelen met 1 vin, gevolgd door zelfstandig uit het water op de kant klimmen.

Proef 1.8 FUN opdracht
Vrije opdracht.
Snorkelen 2
Proef 2.1 Omgaan met de basisuitrusting
Te water gaan met de basisuitrusting in de hand, gevolgd door aantrekken van de basisuitrusting in het water aan de oppervlakte

Proef 2.2 Te water gaan en conditiezwemmen
Te water gaan met een rol voorover, gevolgd door 75 meter snorkelen, waarbij per 25 meter minimaal 2 drijvende voorwerpen worden ontweken, afgerond met het ‘einde-teken’ geven naar de examinator/beoordelaar

Proef 2.3 Draaien
50 meter snorkelen, waarbinnen 1 keer een hele draai voorover om de breedteas en 2 keer een hele draai om de lengteas (1 keer linksom en 1 keer rechtsom)

Proef 2.4 Kicken en drijven
1 minuut kicken met verplaatsen in meerdere richtingen, gevolgd door 1 minuut drijven op de buik in hurkhouding, gevolgd door geheel onder water gaan en weer bovenkomen

Proef 2.5 Onder water oriëntatie
50 meter snorkelen, waarbinnen 2 keer een hoekduik maken, waarbij opstijgen met een hele draai om de lengteas en bovenkomen tussen verschillende drijvende voorwerpen

Proef 2.6 Dolfijnslag
15 meter dolfijnslag aan de oppervlakte, gevolgd door 15 meter dolfijnslag onder water

Proef 2.7 Survival – red jezelf
50 meter snorkelen, gevolgd door afdoen van duikbril en snorkel, gevolgd door 25 meter zonder duikbril en snorkel overbruggen, afgerond met zelfstandig uit het water op de kant klimmen

Proef 2.8 FUN opdracht
Vrije opdracht

Proef 2.9 Survival – help je buddy
Verplaats een buddy over 25 meter door middel van de duwgreep
Snorkelen 3
Proef 3.1 Omgaan met de basisuitrusting
Te water gaan met de basisuitrusting in de hand, gevolgd door het aantrekken van de basisuitrusting in het water, waarbij de duikbril onder water wordt opgezet en leeggeblazen, gevolgd door bovenkomen, snorkel in de mond doen en leegblazen

Proef 3.2 Te water gaan en conditiezwemmen
Achterwaarts te water gaan, gevolgd door leegblazen van de snorkel bij bovenkomen, direct gevolgd door 100 meter snorkelen, waarbij per 25 meter minimaal 2 drijvende voorwerpen worden ontweken

Proef 3.3 Draaien
50 meter rugcrawlbenen, waarbinnen 1 keer een hele draai achterover om de breedteas en 1 keer een hele draai voorover om de breedteas en 2 keer een hele draai om de lengteas aan de oppervlakte (1 keer linksom en 1 keer rechtsom)

Proef 3.4 Drijven
1 minuut drijven op de buik, direct gevolgd door een hoekduik maken, een voorwerp van de bodem ophalen en boven water aan de examinator/beoordelaar laten zien

Proef 3.5 Onder water oriëntatie
Onder water een parcours afleggen van 15 meter, gevolgd door opstijgen, afgerond met bovenkomen en het ‘grote ok-teken’ geven aan de examinator/beoordelaar

Proef 3.6 Dolfijnslag
20 meter dolfijnslag onder water, gevolgd door 25 meter dolfijnslag aan de oppervlakte

Proef 3.7 Survival – red jezelf
25 meter snorkelen, waarbinnen 1 keer de handeling uitvoeren om bij jezelf kramp te verwijderen, gevolgd door naar een vlot/boot snorkelen, gevolgd door zelfstandig uit het water op het vlot/in de boot klimmen

Proef 3.8 FUN opdracht
Vrije opdracht

Proef 3.9 Survival – help je buddy
Snorkel naar een buddy toe, voer de handeling om te helpen met kramp verwijderen uit, gevolgd door 25 meter buddy verplaatsen door middel van de sleepgreep

Proef 3.10 Communicatie
Zij aan zij met een buddy door het zwembad snorkelen, waarbij om de beurt een signaal aan elkaar gegeven wordt, de ander antwoordt met hetzelfde signaal om te laten zien dat hij het begrepen heeft, waarna het signaal wordt opgevolgd
Red jezelf en je vriendje
Een groep enthousiaste instructeurs staat wekelijks aan de zwembadrand om kinderen te begeleiden naar een diploma van het zwem ABC . Aansluitend aan het zwem ABC kunnen de kinderen deelnemen aan onze vervolgopleiding bij de ZwemclubABC Survivalgroep. Na het behalen van het Zwem ABC zijn de kinderen in staat zichzelf in verschillende situaties in het water te redden. Hier houdt het voor de survivalgroep echter nog niet op. Sterker nog, het begint pas. De survivalgroep biedt aansluitend op het Zwem ABC een lesprogramma Survival en Reddingstechnieken.

In het gehele lesprogramma is er volop aandacht voor het verbeteren van zwemslagen en uithoudingsvermogen. Het is immers van belang dat ‘redders’ goed kunnen zwemmen en beschikken over een zekere basisconditie(s) voordat ze anderen te hulp kunnen schieten. Ook de zelfredzaamheid van de kinderen wordt tijdens de lessen door het aanleren van survivaltechnieken verder uitgebreid.

In de opleiding wordt een begin gemaakt met het aanleren van reddingsvaardigheden met zowel hulp- als redmiddelen. Hierbij is het belangrijk dat de kinderen leren om gevaren te herkennen en handvatten krijgen om hiermee om te gaan. Tijdens de lessen zullen de kinderen leren wat ze moeten doen wanneer ze zelf in moeilijkheden komen. Ook zullen ze leren hoe ze verdrinkingsslachtoffers kunnen herkennen en op welke veilige manier ze in actie kunnen komen. De aangeleerde reddingsvaardigheden moeten veilig zijn voor zowel redder als slachtoffer.
Survival 1
Kleding
• Lange spijkerbroek
• Shirt of blouse met lange mouwen
• Schoenen

Eisen
GEKLEED MET UITGEBREID KLEDINGPAKKET
• Van de kant of startblok te water gaan met een sprong voorwaarts, vervolgens achter elkaar één rol voorover en één rol achterover maken, doorzwemmen tot 25 meter, proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.
• Van de kant of startblok te water gaan met een sprong voorwaarts, watertrappend de schoenen en broek uittrekken, schoenen laten vallen, vervolgens 1 minuut drijven door gebruik te maken van de broek, 1 minuut watertrappen met gebruik van armen, proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.

GEKLEED MET ZWEMKLEDING & SHIRT OF BLOUSE MET LANGE MOUWEN 
• Van de kant of startblok te water gaan met een sprong voorwaarts, 10 meter borstwaarts richting een boot zwemmen, in de boot klimmen en vervolgens met een rol achterwaarts de boot verlaten, gevolgd door minimaal 15 meter borstwaarts zwemmen, onderbroken door 1 keer onder-over-onder een vlot (lengte) door en 1 keer met een hoekduik door een gat in een verticaal in het water hangend zeil.
• Van de kant in het water laten zakken, onder water zwemmen door een gat in een verticaal hangend zeil dat zich op 6 meter van de kant bevindt, aansluitend 50 meter borstslag, de laatste 25 meter samen met één of twee vriendje(s) een vlot vervoeren.
• In het water, afzetten van de wand, 100 meter rugwaarts zwemmen, tijdens de eerste 25 meter een plankje of ander hulpmiddel droog (boven water) vervoeren, tijdens de laatste 25 meter met een hoekduik een schoen opduiken en deze meenemen naar de kant.
• Van de kant in het water laten zakken met een geblindeerde zwembril, onder water gaan en onder water 5 slagen zwemmen op de borst.
• Uitvoeren van een droge redding door vanaf de kant contact te maken met een vriendje dat in het water ligt (max. 2 meter uit de kant), een hulpmiddel (spijkerbroek) te werpen en dit vriendje naar de kant te brengen.
Survival 2
Kleding
• Lange (spijker)broek
• Shirt of blouse met lange mouwen
• Regenjas
• Schoenen
• Het is toegestaan in plaats van een broek/blouse een jurk met lang mouwen of rok/blouse met lange mouwen dragen. De jurk/rok moet tot aan de enkel reiken.

Eisen
GEKLEED MET UITGEBREID KLEDINGPAKKET
• Van de kant of startblok te water gaan met een sprong voorwaarts, vervolgens achter elkaar twee rollen voorover en twee rollen achterover maken, doorzwemmen tot 25 meter, proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.
• Van de kant of startblok te water gaan met een sprong voorwaarts, watertrappend de schoenen en regenjas uittrekken, schoenen laten vallen, vervolgens één minuut drijven door gebruik te maken van de regenjas, aansluitend 30 seconden watertrappen met de armen over elkaar en 30 seconden met gebruik van de armen, proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.

GEKLEED MET ZWEMKLEDING & SHIRT OF BLOUSE MET LANGE 
• Van de kant in het water laten zakken, minimaal 5 meter onder water zwemmen naar een omgeslagen boot, onder de boot boven komen, 15 seconden onder de boot blijven en vervolgens rugwaarts onder water de boot verlaten, boven komen op minimaal 1 meter afstand van de boot.
• In het water, afzetten van de wand, aansluitend op de rug onder vlot door tijgeren (rugwaarts met de handen de mat voelen), vervolgens borstwaarts doorzwemmen tot 25 meter, onderbroken door één keer met een hoekduik richting de bodem duiken (minimaal 2 meter diep) en op de bodem door een liggende hoepel gaan.
• Van de kant in het water laten zakken, onder water zwemmen door een gat in een verticaal hangend zeil dat zich op 9 meter van de kant bevindt, vervolgens 50 meter borstslag zwemmen, aansluitend over een afstand van 12,5 meter een vriendje op een vlot vervoeren.
• In het water, afzetten van de wand, 50 meter rugwaarts zwemmen, onderbroken door één keer naar de bodem zakken (minimaal 2 meter diep), bodem aantikken met de voeten, vervolgens een touw vastpakken en via het touw (7 meter lengte) ruggelings naar boven komen.
• Van de kant in het water laten zakken met een geblindeerde zwembril, onder water gaan en onder water 5 slagen op de rug zwemmen.
• Uitvoeren van een droge redding door vanaf de kant contact te maken met een vriendje dat in het water ligt (min. 6 meter uit de kant), een reddingsmiddel (reddingszak, reddingsklos) te werpen en dit vriendje naar de kant te brengen
Survival 3
Kleding
• Lange (spijker)broek,
• Shirt of blouse met lange mouwen
• Trui
• Regenjas
• Schoenen
• Het is toegestaan in plaats van een broek/blouse een jurk met lang mouwen of rok/blouse met lange mouwen dragen. De jurk/rok moet tot aan de enkel reiken.

Eisen
GEKLEED MET UITGEBREID KLEDINGPAKKET
• Van de kant of startblok te water gaan met een rol voorwaarts, vervolgens achter elkaar één rol voorover, één rol achterover, één rol voorover en één rol achterover maken, doorzwemmen tot 25 meter, proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.
• Van de kant of startblok te water gaan met een sprong voorwaarts, watertrappend de schoenen, de regenjas en de trui uittrekken, schoenen en trui laten vallen, vervolgens 1 minuut drijven door gebruik te maken van de regenjas, aansluitend 30 seconden watertrappen met verplaatsen voorwaarts en achterwaarts met gebruik armen, idem met gebruik alleen benen, proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.

GEKLEED MET ZWEMKLEDING & SHIRT OF BLOUSE MET LANGE MOUWEN 
• Van de kant in het water laten zakken, op de rug onder water zwemmen onder een liggend zeil (minimaal 4 meter uit de kant) door, door het gat in het zeil boven komen, proef afronden door onder water zakken en op de rug onder het zeil uit zwemmen.
• Van de kant in het water laten zakken, onder water zwemmen door een gat in een verticaal hangend zeil dat zich op 12 meter van de kant bevindt, aansluitend 75 meter borstslag zwemmen, aansluitend over een afstand van 25 meter alleen of samen met een vriendje, een vriendje op een vlot vervoeren.
• In het water, afzetten van de wand, 75 meter rugwaarts zwemmen, onderbroken door één keer naar de bodem zakken (minimaal 2 meter diep), schoen van de bodem rapen en meenemen, vervolgens een touw vastpakken (met één hand) en via het touw (7 meter lengte) naar boven komen. Van de kant in het water laten zakken met een geblindeerde zwembril, ongeveer 8 meter onder water zwemmen, minimaal één voorwerp van de bodem oprapen en boven water tonen.
• Van de kant in het water laten zakken, 15 meter borstwaarts zwemmen met hoofd boven water, hoekduik maken en een pop opduiken (minimaal 2 meter diep), vervolgens de pop vervoeren in de kopgreep over een afstand van 5 meter.
• Met een hurksprong te water gaan en met behulp van een hulpmiddel (plank, flexibeam) naar een vriendje zwemmen, hulpmiddel aanreiken en vriendje vervoeren naar de kant over een afstand van 10 meter.
arrow-right